Column van Mees: 1 april

Het was vorige week 1 april.

Je weel wel, die dag waarin iedereen tegen je zegt dat je veter loszit en dan roept “kikker in je bil.” Maar het is een hele speciale dag. Op 1 april 2001 werd Nederland het eerste land ter wereld waar het wettelijk was toegestaan om te trouwen met iemand van hetzelfde geslacht. 19 jaar geleden stemden er 109 kamerleden voor. 33 stemden tegen, maar 109 voor. Ergens maakt het me zo belachelijk trots dat wij, als klein kikkerlandje in die grote wereld zijn opgestaan en hebben gezegd dat het niet uit maakt wie je bent en van wie je houdt. Dat je je voor de liefde nooit moet veranderen. Vier maanden later werd ik geboren. En het is pas sinds vorige week dat het tot me doordrong hoe bijzonder het eigenlijk is, om geboren te worden in een land waar je geen enkele seconde stil hoeft te staan bij met wie je wel en met wie je niet mag trouwen.

En ergens maakt het me boos, dat het nog maar 19 jaar geleden is, dat het geen ver van mijn bed show en dat er maar liefst 33 kamerleden tegen stemden. Tegen de liefde. Ik herhaal: Tegen. De. Liefde. Moet ik het spellen? L-I-E-F-D-E. Die komt wel even binnen hé?

Maar vooral ben ik trots, niet allen op ons kleine landje, ik ben ook trots op al die mensen in Nederland die zich hard hebben gemaakt. Die zich hard hebben gemaakt zodat wij nu op zaterdagnacht ongegeneerd kunnen tongen met wie we willen in de kebabzaak. Zodat wij op zondag hand in hand naar de kerk kunnen met wie we willen. Zodat wij ook kinderen kunnen opvoeden met wie we willen. Het is dankzij hen dat we nu zijn waar we zijn. En het is dankzij hen dat ik volgend jaar op 1 april geen “kikker in je bil” roep maar dat ik dankjewel zeg. Dankjewel voor Harry Thomas, dankjewel voor Jan Wolter Wabeke en Henk Krol, dankjewel voor Job Cohen.En dankjewel Nederland. Dankjewel dat ik sinds 1 april 2001 mag opgroeien in een land waar ik me nooit zorgen heb hoeven maken of ik later wel kan trouwen met de liefde van mijn leven.
Dankjewel.